Wat spreekt jou het meest aan in het programma Erkennen & Waarderen?
“Persoonlijk vind ik het mooi en waardevol dat de kwaliteiten van wetenschappers breder worden erkend en gewaardeerd. Dat sluit goed aan bij mijn eigen loopbaan, waarin ik laveer tussen twee werelden: de wetenschap en de kliniek.”
Uit de resultaten van de cultuurbarometer blijkt dat een aanzienlijk deel van de onderzoekers niet of nauwelijks bekend is met Erkennen & Waarderen. Hetzelfde geldt voor medisch specialisten. Herken jij dat beeld?
“Dat beeld herken ik wel. Medisch specialisten zijn druk met het leveren van zorg. Dat staat op één. De medisch specialisten die deze werkzaamheden combineren met een academische loopbaan ontbreekt het vaak aan tijd om zich goed te verdiepen in het beleid van de universiteit. Voor een deel van de postdocs geldt dat ook. Aan de ene kant heb je postdocs die goed zijn ingebed in een onderzoeksgroep of laboratorium, en fulltime bezig zijn met onderzoek. Zij lijken veelal op postdocs aan de universiteiten. Deze groep ziet waarschijnlijk veel directer terug wat er op beleidsmatig gebied gebeurt. Een andere groep postdocs is meestal parttime onderzoek, bijvoorbeeld op een klinische afdeling. Zij staan dan ook verder af van het wetenschappelijke beleid.”
Verder blijkt dat onderzoekers zich in mindere mate erkend en gewaardeerd voelen dan collega’s in andere functiegroepen. Hoe zou dat komen, denk jij?
“Het hangt ervan af door wie je erkend en gewaardeerd wil worden. In een internationale omgeving van onderzoekers is het best lastig om als postdoc erkenning en waardering te vinden. Het is vaak een netwerk van mensen die elkaar goed kennen; voor een postdoc is het lastig daartussen te komen. Binnen je eigen groep erkenning en waardering krijgen is afhankelijk van de supervisor en de groep. En door het instituut erkend en gewaardeerd worden is weer iets anders. Als iemand aan de vinkjes voldoet, wordt hij dan bevorderd tot universitair docent? Of moet hij eerst zijn eigen beurs binnenhalen? Al deze aspecten spelen naar mijn idee mee of een postdoc zich gewaardeerd voelt.
Sommige postdocs zijn heel erg bezig met het vervolg van hun wetenschappelijke loopbaan. Ze gaan er helemaal voor. Als ze uiteindelijk geen
funding binnenhalen, hebben zij twee jaar heel hard gewerkt en moeten ze toch weg. Dan kan ik mij goed voorstellen dat zij zich niet erkend en gewaardeerd voelen voor het werk dat zij hebben gedaan. Veel is dus het gevolg van het resultaat dat je behaalt aan het einde van je periode als postdoc. Een promovendus daarentegen wordt erkend en gewaardeerd voor het proefschrift dat hij aflevert. Ook als je verder in je carrière bent en deel uitmaakt van een netwerk, krijg je erkenning en waardering. Een postdoc mist in zekere zin allebei: het einddoel is vaak onduidelijk en alles hangt ervan af of je een vervolgstap kunt maken.”
Onderzoekers geven aan betrekkelijk weinig verandering te ervaren als gevolg van het programma Erkennen & Waarderen. Hoe komt dat? Wat zou jij graag concreet veranderd zien voor postdocs?
“Een competitieve setting hoort wat mij betreft bij de wetenschap. Je moet een selectie maken wie een academische loopbaan mag vormgeven en wie niet. Wat postdocs kan helpen is hen meer begeleiding bieden. Denk aan een coach of mentor die de spelregels uitlegt. Als postdoc voel ik mij soms in het luchtledige: hoe kom ik nu verder? Wat moet ik precies doen? Als je verder wilt in de wetenschap heb je behoefte aan meer handvatten.”
Hoe kijk je dan naar het diversifiëren van de loopbaanpaden?
“Paradoxaal. Het wordt minder duidelijk waaraan je moet voldoen. Er zijn meer eindpunten waarin je in meer of mindere mate kan of moet voldoen. Je wordt niet meer hard afgerekend op het aantal publicaties en het binnenhalen van financiering. Dat is niet per se slecht, maar je moet tegelijk wel oppassen dat iemand die zich breed oriënteert, niet juist daarom wordt afgewezen. Het is moeilijker om iemand af te rekenen als je geen duidelijk rapportcijfer meer hebt.”
Wat is het alternatief?
“Binnen het UMCG zijn er vier profielen voor het academisch bevorderingsbeleid: onderzoek, onderwijs, gezondheidszorg en maatschappij & valorisatie. In mijn beleving is het verschil tussen de vier profielen niet eenduidig. In ieder profiel word je beoordeeld op het doen van onderzoek, het publiceren van artikelen – het liefst in high impact journals –, het binnenhalen van funding, het begeleiden van onderzoek, het geven van onderwijs en het genereren van maatschappelijke impact. Eigenlijk breng je met een profiel vooral nuance aan in je eigen persoonlijke verhaal. Daarbij kun je je bijvoorbeeld afvragen of iedere onderzoeker wel een goede docent moet zijn, en omgekeerd of alle universitair docenten wel funding zouden moeten binnenhalen.”
Waar zou wat jou betreft het primaat moet liggen: bij systemische of bij culturele veranderingen?
“Ik heb het idee dat er geen continue doorstroom is van postdoc naar UD, van UD naar UHD en van UHD naar hoogleraar. Als een hoogleraar eenmaal is benoemd, dan blijft hij dat voor lange tijd. Dit kan ten koste gaan van het aantal posities voor jonge onderzoekers. Misschien moeten we dit eerlijker verdelen en zo meer ruimte bieden aan UD’s en UHD’s. Een deel van de postdocs vindt het waarschijnlijk prima om een poos UD en daarna UHD te zijn. Een ander deel wil zo snel mogelijk hoogleraar worden én blijven. Door het ius promovendi uit te reiken aan UD’s en UHD’s kun je de eerste groep erkenning en waardering geven.”
En qua cultuur?
“Binnen de instellingen zie je minder nadruk op het aantal publicaties. Internationaal moet je echter nog steeds zo veel mogelijk publiceren, het liefst in high impact journals. In die zin is cultuurverandering best lastig. Je moet je jezelf toch meten aan je internationale peers.”
Onlangs verscheen een pittig rapport van het Rathenau-Instituut over de positie van jonge onderzoekers. Wat doet dit rapport met jou?
“De groep onderzoekers is heel divers. Ik herken dat de periode als postdoc een stressvolle tijd is met veel onzekerheden. Waar moet je je op focussen? Waar word je op afgerekend? Hoe krijg je daar de goede begeleiding in? Tegelijk is het afhankelijk hoe je met die onzekerheden omgaat en hoe graag je een academische carrière ambieert. En dus hoeveel stress en teleurstelling je ervaart als dat niet lukt. Het is namelijk bekend dat het perspectief op een wetenschappelijke carrière voor postdocs beperkt is.”
Wat moeten we doen met de bevindingen uit het rapport?
“Het is belangrijk dat leidinggevenden een realistische verwachting scheppen. Een postdoc is daarmee het beste geholpen. Hij moet bij wijze van spreken twee mogelijkheden worden voorgehouden: of je zet alles op alles om een academische carrière vorm te geven, of je doet dat niet. En als je echt graag verder wilt in de wetenschap, dan moet je hier en hieraan voldoen. Dus: hard werken en laten zien dat je het waard bent. Als je dit niet wilt, ga het dan ook vooral niet doen, anders word je alleen maar gefrustreerd. Misschien moeten we meer onderscheid maken tussen een pre-academisch traject en postdoctoraal traject.”
Onderzoekers maken zich zorgen over de gevolgen van Erkennen & Waarderen voor de eigen loopbaan, bijvoorbeeld voor het overstappen naar een andere instelling. Deel jij deze zorgen?
“Als je het nationaal goed inbedt, zou dit geen probleem moeten zijn. Op iedere universiteit is er vraag naar universitair docenten die onderwijs willen geven. Als je een gerenommeerd wetenschapper wilt worden lijkt het mij met een onderwijsprofiel moeilijker om je internationaal te positioneren.”
Hoe kijk jij naar de toekomst, wil je verder in de wetenschap?
“De bedoeling is om dit najaar te kijken of een functie van universitair docent iets voor mij is. Zelf vind ik het prima om stap voor stap bevordering te maken en geen talent track te doen. Dat wil zeggen: een volgende stap te zetten als ik daar klaar voor ben.”
Wat zou jij ten slotte de lezer mee willen geven?
“Maak gebruik van de postdoc-periode om te kijken wat je echt wilt. Laat je daarin adviseren. Zoek collega’s op, ga het gesprek aan, verbind je aan een Postdoc Council. Dat is de enige manier om te ontdekken of je echt een academische carrière ambieert en hoe je dat vormgeeft.”