“We komen alleen verder met kraakheldere criteria”

Wat hoogleraar Lies Wesseling van de Universiteit Maastricht betreft, bevat Erkennen & Waarderen te veel complexe elementen. Ze vreest dat sleutelen aan bevorderingscriteria ruimte geeft voor bias en dat de kloof tussen onderwijs en onderzoek verder zal groeien. Haar advies: “Stel jezelf de kernvragen, licht het programma daarop door.” 

In aanloop naar dit interview waarschuwde je dat je beperkt op de universiteit bent, vanwege een transitie naar een ander beroep. Gaat het om iets dat aansluit op het hoogleraarschap?

“Ik ben een oudere werknemer, ik ben met mijn 65 jaar aan het einde van mijn loopbaan als hoogleraar Culturele Herinnering, Gender en Diversiteit. Ik vind het prima om mij terug te trekken uit de universiteit, maar niet uit de samenleving. Ik ben in transitie naar een biologische tuinderij. Dat heeft alles te maken met gevoelens van urgentie over de klimaatproblematiek. Ik blijf werken, niet aan de universiteit. Ik wil niet zo’n consumerende pensionado worden die de hele wereld rondvliegt en zich dagelijks afvraagt: op welke plek ga ik mij nu eens laten kietelen? Dat consumentistische van het pensioen, dat vind ik een beetje een nachtmerrie. Het feit dat ik een oudere werknemer ben, kleurt denk ik ook mijn perspectief op Erkennen & Waarderen.”

Wat dacht je toen je voor het eerst over Erkennen & Waarderen hoorde?

“Wat een ingewikkeld gedoe. Ik ben vanaf 1991 werkzaam in het vakgebied genderstudies. Destijds stond het er met de vertegenwoordiging van vrouwen in hogere wetenschappelijke functies zeer beroerd voor. Een deel van mijn tijd heb ik besteed aan pogingen om die positie te verbeteren, door naar evenredige vertegenwoordiging te streven. Proefondervindelijk bleek het voor mij de beste strategie te zijn om te streven naar kraak,- kraakheldere promotiecriteria. En om vervolgens monitoringsprocedures te bepleiten die de toepassing van die criteria enigszins kunnen waarborgen. Helemaal lukt dat nooit; het is wel de strategie die ik altijd heb gevolgd. Ik werd onder meer geïnspireerd door het Max Planck-Instituut voor psycholinguïstiek in Nijmegen. Toen ik actief was op dit gebied was Pim Levelt de directeur. Hij was zeer helder en keihard. Hij had geen feministische agenda, hij was helder en rechtlijnig. Hij paste hun kraakheldere bevorderingscriteria écht toe. Met als gevolg dat hij op dat moment het hoogste aantal vrouwelijke werknemers had van alle universitaire instellingen en para-universitaire instituten.

“Emoties kunnen behoorlijk hoog oplopen als je het over de bevorde­ring van je eigen collega’s hebt.”
Dat gaf mij te denken. Ik heb ontelbare keren in benoemingscommissies gezeten, ook omdat ik het langste deel van mijn carrière heb doorgebracht aan een explosief groeiende instelling. In de commissie die het faculteitsbestuur adviseerde over interne bevordering hadden we na veel gesleutel relatief heldere criteria geformuleerd en die verbeterden we elk jaar opnieuw. Dat was een hele kluif. Emoties kunnen behoorlijk hoog oplopen als je het over de bevordering van je eigen collega’s hebt. In selectiecommissies voor nieuwe collega’s viel mij op dat, als het over hoogleraarsbenoemingen ging, men vaak hele vage dingen in stelling bracht om vrouwelijke kandidaten te weren. Het vaakst hoorde ik: ‘ik zie geen leider in haar’. Door de mazen van het net van ambivalente promotiecriteria konden de old boys networks hun werk doen. Ik zeg het even heel simpel. Ik ben altijd tegen positieve discriminatie geweest. Discriminatie is nooit positief. Als we zo helder mogelijke criteria formuleren, bereid zijn om die toe te passen en die toepassing monitoren, volgt de rest vanzelf.”

Kan je een voorbeeld geven van een helder criterium?

“Nu kom ik bij een moeilijk punt. Een helder criterium is de eis die je kunt stellen aan de output van een persoon. Of de positive evidence van je kwaliteit als docent. Dat soort zaken. Soms kan aantoonbaar succes met de werving van onderzoeksgelden ook een helder criterium zijn.”

Criteria waar binnen Erkennen & Waarderen aan wordt gesleuteld.

“Dat is precies mijn zorg met betrekking tot Erkennen & Waarderen. Naar mijn idee wordt met Erkennen & Waarderen vaagheid, meerduidigheid en ambivalentie naar binnen gesmokkeld. Er ontstaan nu tal van criteria waarop je mensen kunt benoemen en bevorderen. Ik ben bang dat in die vaagheid allerlei vormen van bias een rol gaan spelen. Naar mijn idee is de meest effectieve manier om een bias uit te schakelen: klip en klaar zijn over wat je wil en dat serieus te nemen. Het is een empirisch feit dat er ruimte voor bias ontstaat zodra dingen ambigue zijn. Genderbias, racisme, seksisme noem maar op. Waar de universiteit nu ook al last van heeft.”

Erken je dat er iets moet veranderen?

“Wat ik heel onwenselijk vind – en daarmee nuanceer ik hopelijk het voorgaande -; in mijn contract als hoogleraar stond een bedrag in euro’s. Dit bedrag werd ik geacht gemiddeld binnen te halen per jaar. Dat voldoet volledig aan mijn pleidooi voor helderheid, alleen in dit specifieke geval vind ik dat niet goed. De gigantische druk die lange tijd op ons is uitgeoefend om geld binnen te halen… En allerlei uitdrukkingen die daar omheen werden gedrapeerd in de trant van ‘je moet jezelf terugverdienen’. Alsof we één of andere commerciële onderneming zijn. Ook heb ik een groot probleem met de bewieroking van wetenschappers die succesvol geld binnenbrengen. Alles draaide de afgelopen decennia om de diva’s die grote zakken met onderzoeksgeld inbrachten. Dat vind ik zeer onwenselijk. Naarmate NWO meer zeggenschap kreeg over de te verdelen onderzoeksgelden, is er in toenemende mate een schisma ontstaan tussen degenen die doceren en diegenen die voornamelijk onderzoek doen. Dat betreur ik evenzeer. Dat hele gedoe met de gang langs NWO heeft volgens mij overwegend negatieve gevolgen gehad. Daarom doe ik er tegenwoordig niet meer aan mee. Ooit zag ik er juist vanuit genderperspectief iets in, daar ben ik op teruggekomen. Je kan mensen ook een onderzoeksbonus geven voor hun onderwijsinspanningen. Dat zou een veel simpeler systeem zijn. Wetenschappers zijn intrinsiek gemotiveerde mensen, die hoef je helemaal niet de hele tijd te controleren, surveilleren en piepelen met incentives. Ik vind het goed als die eenzijdige, neoliberale focus verdwijnt. Het lijkt erop alsof we ons door marktwerking moeten laten leiden, alsof we winst zouden maken als we geld binnenhalen. Dat vind ik echt een exces.”

Moet je dan niet duidelijker stellen wat de kerntaak van de universiteit is?

“Ja, de kerntaak van de universiteit is onderwijs en onderzoek in hun onderlinge samenhang. Daar is erg de klad in gekomen. Ik zou zeggen: laten we dan fuseren met het HBO. Als de universiteit geen onderscheidende kenmerken meer heeft, waarom richten we dan niet één instituut voor tertiair onderwijs in? Ik vind dat die hele terminologie van hoger en lager onderwijs verboden zou moeten worden. Die classificering speelt ons nu als samenleving enorm parten. Dan dien je gelijk de opwaardering van het beroepsonderwijs. Want dat is echt maatschappelijk zeer urgent. Zonder die mensen kan de samenleving niet draaien, kan het leven zich niet goed ontvouwen. Zo simpel is het.”

Zijn er onderdelen in het programma die je wel relevant vindt?

“Allereerst moet ik bekennen dat ik geen gedetailleerde kennis heb van Erkennen & Waarderen. Ik snap dat je wilt hervormen, op zich een nobel streven. Maar als je onbedoeld een niet te hanteren complexiteit de wereld in helpt, is dat geen verbetering. Dat zie je op veel fronten gebeuren. Veel regelgeving is te complex om toe te passen, dat geeft ontzettend veel sociale ellende. Hoe kan je in al die complexiteit nog bezwaar aantekenen of aanmoediging bepleiten bij een bevordering of benoeming? Ik ben bang dat er straks een enorm blik HR-personeel moet worden opengetrokken om alles uit te leggen. Houd het simpel. Ik vind het ook een hele slechte zaak dat het inmiddels geïnstitutionaliseerd is dat studenten in belangrijke mate onderwijs krijgen van docenten die zelf geen tijd hebben voor onderzoek. Ook al kunnen dat voortreffelijke docenten zijn met wie studenten tevreden zijn.”

Het nieuw samengestelde UHD-profiel met onderwijsaccent van de faculteit bedrijfskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen heeft ook onderzoeksplicht, maar die weegt minder zwaar dan die van een UHD’er met focus op onderzoek.

“Daar kan ik inkomen. Maar er is een heel contingent van D4’s -pas afgestudeerden die een docent-aanstelling voor drie jaar krijgen – zonder tijd om onderzoek te doen. Zij bedienen een groot deel van de studentenpopulatie. Op kennisniveau is er heel weinig toetsing. Het is een groot verschil of je leert timmeren van een bekwame timmerman of dat je het leert van een Youtube-filmpje of uit een boekje. Dat kwaliteitsverschil heb je hier ook. Overigens, die toenemende kloof tussen onderwijs en onderzoek heeft Erkennen & Waarderen niet veroorzaakt. Het verleggen van onderzoeksgelden van de eerste naar de tweede geldstroom is daarvan de bron. NWO is hierin de belangrijkste speler geweest.”

“Stel jezelf de kern­vragen. Wil men de eenheid van onderzoek en onderwijs nog hand­haven?”

Bespreek je deze zorgen intern, met collega’s?

“Niet al te veel, wel op de momenten die ervoor georganiseerd worden. Ik vind het niet helemaal gepast om me, terwijl ik bezig ben om me terug te trekken, op dominante wijze gevraagd en ongevraagd te uiten. Bij ons is het faculteitsbestuur langsgekomen bij de diverse departementen om onze meningen te vragen. Dat was een gepaste gelegenheid om me hierover uit te laten. Ik heb mijn ervaring als hoogleraar genderstudies uit de doeken gedaan. Daar werd heel goed op gereageerd, ik heb het gevoel dat het faculteitsbestuur echt luistert. Onze decaan is een vrouw, de vice-decaan onderzoek ook. De punten die ik inbracht zijn voor hen ook zwaarwegende aspecten. Volgens mij heeft het ertoe geleid dat de diverse profielen zo gedetailleerd en helder mogelijk zijn uitgewerkt.”

Je kunt het met Erkennen & Waarderen eens zijn of niet, het programma is gaande. Hoe kan de energie en het harde werk van velen wat jou betreft zo zinvol mogelijk worden ingezet?

“Stel jezelf de kernvragen. Voor mij zijn die: wil men de eenheid van onderzoek en onderwijs nog handhaven? Zo ja, hoe voorkom je dat die eenheid verder verwatert? Licht het programma vervolgens door op factoren die de eenheid nog verder uit elkaar spelen. Of je zegt: nee, wij hechten daar niet langer aan, wij accepteren het feit dat je onderzoekers hebt en docenten en mensen die zich te sappel maken over maatschappelijke kwesties in de media. Dan zou je jezelf de kernvraag moeten stellen: wat is dan nog de toegevoegde waarde van de universiteit in het onderwijslandschap? Waarom zou je dan überhaupt nog een aparte instelling willen zijn? Wat er op het HBO inhoudelijk gebeurt is ook niet mis hoor. Studenten studeren daar ook af op onderzoekjes die een keurig wetenschappelijk design hebben. Het enige verschil is dat ze praktijkgericht zijn. Als je van wetenschappers eist dat ze voortdurend hun onderzoek moeten valoriseren, dan verdampt ook dat onderscheid. Als derde kernvraag zou ik zeggen: heb je echt gewaarborgd dat dit gaat leiden tot een verbetering in genderbalance en een betere vertegenwoordiging van nieuwe Nederlanders. Of krijgen we dan weer dat de vrouwen in het onderwijs verdwijnen en de mannen in het onderzoek? Dat is helemaal geen denkbeeldig scenario. Op dit moment is de hang vaak dat vrouwen de zorgtaken doen en mannen scoren met publicaties in toptijdschriften. Gaat Erkennen & Waarderen die spontane neiging tegenwerken of versterken?”

Lies Wesseling is hoogleraar Culturele Herinnering, Gender en Diversiteit. Ze doet onderzoek naar de culturele constructie van de kindertijd in fictie (jeugdliteratuur, romans, films) en wetenschap (ontwikkelingspsychologie, opvoedingsadvies, antropologie) tussen 1850 en 1900. Haar huidige projecten richten zich op narratieve modellen voor het smeden van verwantschap in wereldwijde adoptie. Wesseling leidde het internationale netwerk PLACIM: Platform for a Cultural history of Children’s Media en het onderzoeksprogramma Emergent Cultural Literacy: Assimilating Children’s Literature.
Ze was directeur van het Centrum voor Gender en Diversiteit, een onderzoeksinitiatief van de Faculteit der Cultuur- en Maatschappijwetenschappen. Sinds het begin van haar academische carrière heeft Wesseling bijgedragen aan de ontwikkeling van nieuwe, interdisciplinaire kunst- en wetenschapscurricula, eerst aan de Universiteit Utrecht (Algemene Letteren) en daarna aan de Universiteit Maastricht (Cultuur- en Wetenschapsstudies). Ze heeft talloze bachelor- en masterscripties begeleid op het gebied van postkolonialisme, postmodernisme en literatuur- en wetenschapsstudies.

Opvallende uitkomsten cultuurbarometer hoogleraren :

  • Hoogleraren zijn oververtegenwoordigd in de respons.
  • 69% van de hoogleraren is grotendeels of volledig bekend met het programma Erkennen & Waarderen.
  • Binnen de functiegroep van hoogleraren en universitair (hoofd)docenten wordt meer gesproken over het programma Erkennen & Waarden dan in andere functiegroepen.
  • Hoogleraren voelen zich in vergelijking met andere functiegroepen bovengemiddeld erkend en gewaardeerd voor de werkzaamheden die zij verrichten.
  • Hoogleraren geven het vaakst aan een (enigszins) positieve verandering als gevolg van Erkennen & Waarderen te ervaren.
  • Hoogleraren verwachten vaker dan collega’s in andere functiegroepen meer frustratie/ergernis en werkdruk in hun werk te zullen ervaren als gevolg van het programma Erkennen & Waarderen.